"Op internationaal toernooi moet je berekenend kunnen zijn"

ROTTERDAM. Gaan de Oranjeleeuwinnen de Olympische Spelen halen? Mien te Selle (66), pionier van het Nederlandse vrouwenvoetbal, duimt om het hardst voor de ploeg van bondscoach Arjan van der Laan. Als ze eerlijk is, ziet de voormalige trainster van onder meer DTS Ede, Be Quick 28, RKHVV en Eldenia het de Oranjevrouwen niet redden. TEKST: Maarten de Jong “Internationaal gezien is er nog heel veel werk te doen”, zegt Te Selle in gesprek met Voetbal Centraal. “Reëel gezien, denk ik niet dat Oranje zich nog gaat plaatsen voor de Olympische Spelen. Laten we ons snel gaan richten op het volgende mooie toernooi, het EK 2017 in eigen land. Het zou mooi zijn als we daar de volgende stap kunnen zetten met het vrouwenvoetbal. Het zou natuurlijk geweldig zijn als het woensdag wel lukt om Zweden te verslaan en naar Rio de Janeiro te gaan. Ik was aanwezig op het WK in Canada en ga als we het halen zeker mee naar Brazilië.” De ploeg van bondscoach Arjan van der Laan moet winnen van Zweden om zicht te houden op de Olympische Spelen. Als Noorwegen Zwitserland klopt, moet Oranje vijf doelpunten maken. Dat heeft het team te ‘danken’ aan haar 4-1 nederlaag tegen de Noren, van afgelopen zaterdag, en de krappe 4-3 zege op Zwitserland. “Ik acht de bondscoach in staat om de goede speelsters op te stellen tegen Zweden”, zegt Te Selle. “Hij lijkt me een goede coach. Je kunt je wel afvragen of hij de juiste man is voor dit moment. Hij is op internationaal niveau, als het gaat om vrouwenvoetbal, een nobody." De 66-jarige oud-trainster had het verstandig gevonden als de KNVB een trainer gepolst had die zich al had bewezen in het vrouwenvoetbal. “Misschien was het gelukt om een goede Duitse coach te vinden”, oppert ze. “Ze hadden ook Vera Pauw kunnen vragen. Ik denk dat zij na een gesprek best bereid was geweest om het Nederlands vrouwenelftal dit toernooi aan te willen sturen. Er zijn meer kwalitatief goede vrouwen die door de voetbalbond iets te makkelijk aan de kant zijn gezet.” Er is nu geen vrouwelijke coach. Het Oranje van keuzeheer Van der Laan gaat woensdag proberen te winnen van Zweden. Dat kan, gelooft Te Selle, al weet ze dat de voetbalsters het zwaar gaan krijgen op Het Kasteel. “Sowieso hebben we achterin een groot probleem”, vindt de oud-voetbalster. “Dat is ontstaan toen Stefanie van der Gragt weg is gevallen met een blessure. De meiden die achter haar staan in de pikorde kunnen niet direct meekomen op dit niveau en zijn niet op elkaar ingespeeld.” Te Selle zou dan ook de tactiek van Oranje aanpassen. “Dat hadden we tegen Noorwegen al moeten doen”, meent ze. “Het middenveld had dichter bij de verdediging moeten spelen. We kunnen met de snelle speelsters die we hebben de tegenstander verrassen. Natuurlijk willen wij als Nederland zijnde volgens de huisstijl aanvallend voetbal spelen. Om op internationaal niveau verder te komen, moet je in mijn beleving echter wel eens andere keuzes maken.” Oranje moet de snelheid van Manon Melis benutten, denkt Te Selle. “En die van Shanice van de Sanden. Melis is sneller dan haar eigen technische vaardigheid, zeg ik altijd. Maar: als ze de ruimte krijgt, kan ze goed voetballen en de bal afmaken. Houd de verdediging en het middenveld dicht bij elkaar en geef goede ballen aan de snelle meiden voorin. We moeten scoren tegen Zweden en zullen dus moeten aanvallen. Doe dat wel op de juiste manier. Als je weet dat de tegenstander specifieke kwaliteiten voorin heeft, vang die dan eerst goed op. Je krijgt altijd wel wat kansen. Je moet op zo’n internationaal niveau ook berekenend kunnen zijn. Hopelijk houdt de coach daar rekening mee.” Foto: Remko Kool